De kommissie welke in 1956 in opdracht van de Fryske Akademy uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar (de oorsprong van) de Friese vlag begint haar verhaal met een ingezonden stuk van Sj. de Zee. Hij stelt dat de familie de Leeuw en de Zee uit Jirnsum in 1895 de eerste Friese vlag zelf gemaakt hebben op basis van illustraties in "het geschiedenisboek van Winsemius en Schotanus" (zie afbeelding rechts).
Echter ene Waling Dykstra heeft in "Slucht en Rjucht" (jaar 1903, pagina 320) aangegeven dat hij op de "oude ijsbaan" van Leeuwarden een dergelijke vlag heeft gezien. De "nieuwe ijsbaan" werd in 1886 gerealiseerd waardoor deze oogetuigeverklaring rond 1880 zal liggen.
Tevens bestaat er nog een verwijzing naar een vlag met pompeblêden in 'Lexicon Frisicum' van J.H. Halbertsma uit 1872.
1897: tekening Heerke Wenning in |
Aangezien de Gedeputeerde Staten van Friesland graag bij de kroning van Wilhelmina in 1898 een officiele Friese vlag wilde hebben werd een omschrijving en tekening gevraagd van Heerke Wenning (amenuensis van de RHBS Leeuwarden en heraldicus). Zijn rapport werd op 14 oktober 1897 vastgelegd:
Een vlag van zeven schuine banen van gelijke breedte, afwisselend kobalt blauw en wit: de middellijn van de middelste baan beginnende boven aan de broekzijde en gaande van hoek tot hoek; de witte banen beladen met zeven scharlakenrode plompebladeren loodrecht op de as van de baan staande en geplaatst 2 : 3 : 2
Hierbij werd opgemerkt dat het géén harten mochten zijn (zie ook tekening links).
Daarna werd de vlag voor het eerst officieel in 1927 op het Provinsjehûs gebruikt.
Pas op 9 juli 1957 wordt de vlag door de Staten van Friesland vastgesteld en aan de Koningin ter bevestigng aangeboden. In Provinciaal blad van Friesland van 1958 nr. 12 wordt het geheel vastgelegd.
Dit is ook het moment waarop de vorm en layout van de vlag met de pompeblêden exact heraldisch/wiskundig wordt vastgelegd:
Hiervoor is gebruik gemaakt van de 'konstruksje tekening van de offisjele Fryske Flagge' van de heren P.H. Wagemakers en Joh. Koopmans (gedateerd 12 maart 1954)
De lengte van de gehele vlag verhoudt zich tot de breedte als 13 : 9. De plompebladeren dienen de natuurlijke vorm in zoverre te benaderen dat de verhouding van de hoogte van de witte baan tot de breedte van het blad tot de hoogte van het blad wordt 8 : 7 : 6 en de insnijding van boven tot op 1/3 van de bladhoogte gaat. De afstand tussen het centrale plompeblad en zijn naastliggers is even groot als die tussen hetzelfde blad en de dichtsbij liggende bladen op de andere banen. Daartoe trekke men in een rechthoek, waarvan de lengte zich verhoudt tot de breedte als 13 : 9, de diagonalen AB en CD. De diagonaal AB verdele men in zeven gelijke delen. Door de op deze wijze gevonden zes punten trekke men lijnen, evenwijdig aan de diagonaal CD. Zo ontstaan de zeven banen. De baan tegen het hoekpunt A is cobaltblauw; die er op volgen zijn om en om wit en cobaltblauw.
De plaats van het centrale plompeblad wordt bepaald door het snijpunt der diagonalen. Waar EF de middellijn van de andere witte banen snijdt, is de plaats van de plompebladeren 2 en 3. De snijpunten van de doorgetrokken lijnen AP en BQ met de diagonaal CD geven de plaatsen van de plompebladeren 4 en 5. Voor de plaatsing van de bladen 6 en 7 wordt de lijn GH getrokken en de hoek HOB middendoor gedeeld. Waar de deellijn de middellijn van de korte witte banen snijdt, is de plaats van de laatste twee plompebladeren.
De constructie van de pompeblêden:
Teken een rechthoek abcd, waarvan de zijden zich verhouden als 7 : 6. Op één derde van boven trekke men ef parallel aan ab en op de helft van ab, gh evenwijdig aan ad. De rechte lijn gf dele men nu loodrecht middendoor. Waar die loodlijn ef snijdt, wordt punt i en daarmee de straal if van de cirkelboog fg gevonden. Hetzelfde geldt voor de boog eg. Door midden op eo twee concentrische cirkels, met resp. pe en pk als straal te tekenen, kan men de ellipsconstructie toepassen, die bij e begint en voorbij s vloeiend verloopt in de basis der inkeping. Deze wordt gevormd door een halve cirkel, met or = 1/8 oh als straal.
Het middelpunt van het plompeblad, dat men kan vinden in het snijpunt van de diagonalen van rechthoek abcd, dient op het doek samen te vallen met de zeven verschillende punten, die onder de constructie van de vlag zijn aangegeven als de plaats voor de plompebladeren.
(bron Fries Scheepvaart Museum)
Gratis ter download!